15 februari 2017, 17:00 u

met als onderwerpen:

17.00 uur: Lezing "Ter bespreking aan de hand van casuïstiek: verrassingen in neurologische expertises, in de casus zelf en in de toepassing van de AMA-6” door Boudewijn Gunning, voorzitter WAA

Lezing 18.45 uur: Lezing deel 1 "De queeste naar de juiste medische deskundige bij het verhalen van letselschade door beroepsziekten" door Cisca Laporte, advocaat

Lezing 20.00 uur: Lezing deel 2 "De queeste naar de juiste medische deskundige bij het verhalen van letselschade door beroepsziekten" door Marian Schaapman, directeur bureau beroepsziekten bij de FNV

 

Toelichting "De queeste naar de juiste medische deskundige bij het verhalen van letselschade door beroepsziekten"

Bureau Beroepsziekten FNV kent een zorgvuldige selectie van zaken van (ex)werknemers, die zich bij het bureau melden om schade te verhalen vanwege in het werk opgelopen gezondheidsschade, zoals CTE, PTSS, beroepsgerelateerde longziekten etc. vooronderzoek vindt enerzijds plaats door een medisch adviseur/arbeidsgeneeskundige, die de medische voorgeschiedenis van de werknemer in kaart brengt en anderzijds door een expert op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbo-regelgeving. Als uit beide onderzoeken sterke aanwijzingen naar boven komen dat er een causale relatie tussen arbeidsomstandigheden en gezondheidsklachten bestaat financiert het Bureau rechtsvorderingen van benadeelde werknemers.

Cisca Laporte is zelfstandig letselschadeadvocaat en behandelt sinds 2004 beroepsziektezaken. De problematiek die speelt met deskundigenberichten in dit type zaken wordt toegelicht aan de hand van een recente uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden/Arnhem betreffende een papiersnijder/heftruck chauffeur die door tekortschietende arbeidsomstandigheden op jonge leeftijd artrose in zijn handen heeft ontwikkeld. Stil wordt gestaan bij de vraag of in een beroepsziektezaak niet kan worden volstaan met het vele bewijsmateriaal dat in dergelijke zaken beschikbaar is en of een gerechtelijk deskundigenbericht wel standaard nodig is voor een rechtvaardig en zorgvuldig oordeel over de vordering. Tevens komt de vraag aan de orde wat nodig is om het medisch deskundigentraject in beroepsziektezaken te verbeteren en voor een slachtoffer minder onvoorspelbaar te maken.

Ondanks die strenge selectie aan de poort komt het nog regelmatig voor dat benadeelden met een goede bewijspositie er (in eerste aanleg) niet in slagen om arbeidsgerelateerde letselschade te verhalen. Als zij hier wel in slagen is dat (te) vaak na een zeer langdurige en intensieve rechtszaak, die niet vergelijkbaar is met andere letselschadezaken. Dit moeizame traject wordt vooral veroorzaakt door de rol van het deskundigenbericht binnen de rechtspraak. Mevrouw Schaapman zal in haar lezing ingaan op de inspanningen van het Bureau om voor beroepsziekten specifieke deskundigenvragen te ontwikkelen en op de noodzaak om de klinische arbeidsgeneeskunde als medisch vakgebied voor deskundigenberichten in arbeidsgerelateerde letselschadezaken (meer) serieus te nemen en daarin (van overheidswege) te investeren.

Marian Schaapman is directeur van Bureau Beroepsziekten FNV. (Daarvoor werkte zij als onderzoeker jarenlang voor het Hugo Sinzheimer Instituut voor Arbeidsvraagstukken en Recht van de Universiteit van Amsterdam. Hier deed zij onderzoek naar beroepsziekten en arbeidsomstandigheden, gelijke behandeling en gezondheidsrecht. Schaapman heeft recht en bestuurswetenschappen gestudeerd en volgde een opleiding voor ergotherapie. Als ergotherapeute werkte ze vijf jaar voor verschillende instellingen in de gezondheidszorg.)


Meer data